Sociaal Domein - Utrecht
Watga je doen? Als wijkteammedewerker bevorder je de eigen kracht van de jeugdige en zijn gezin en levert daar waar nodig vraag- en systeemgerichte zorg. Je werkt vanuit het principe; 1, gezin, 1 plan en werkt samen met de - Volledige vacature bekijken
Helaas bent u niet ingelogd, login en probeer het opnieuw.
Rb 111109 weinig consistent arbeidssituatie op jeugdige leeftijd is niet onveran
Meer over dit onderwerp:
Rb Utrecht 111109
weinig consistent arbeidssituatie op jeugdige leeftijd is niet onveranderlijk, met bijstandsuitkering kan geen rekening gehouden worden, vraagstelling voor arbeidsdeskundige2.4. De gestelde schade als gevolg van het verlies van arbeidsvermogen is als volgt opgebouwd:
per 1 juli verschenen schade EUR 28.841,29
toekomstige schade vanaf 1 juli 2006 EUR 368.667,35
fiscale component EUR 44.329,10.
De tot 1 juli 2006 verschenen rente bedraagt volgens [eiser] EUR 768,48.
2.5. Ter onderbouwing heeft [eiser] een rapport in het geding gebracht van Laumen RE&O, rekenkundig expertisebureau, gedateerd 16 juni 2006. Met betrekking tot zijn arbeidsvermogen voor het ongeval heeft [eiser] gesteld dat hij de basisschool en de MAVO heeft afgerond. Vervolgens zou hij drie jaar een VMBO opleiding hebben gevolgd maar zijn gezakt voor het eindexamen. Ter comparitie en bij conclusie van repliek heeft [eiser] stukken overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat hij in de periode tussen mei 1997 en september 2001, meestal via uitzendbureaus, met tussenpozen in totaal ongeveer 17 maanden heeft gewerkt als voeger of als productiemedewerker.
2.6. [eiser] stelt voorts dat hij, indien het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden, uiteindelijk het VMBO zou hebben afgemaakt en vanaf 2004 een inkomen op MBO niveau zou hebben kunnen realiseren. Bij de berekening van de schade is dit dan ook als uitgangspunt genomen. Verder is er daarbij van uitgegaan dat [eiser] geen recht heeft op enige uitkering, noch op bijstand in het geval hij schadeloos wordt gesteld.
2.7. De psychiater Koerselman heeft in zijn rapport van 5 maart 2009 de door de rechtbank voorgelegde vragen beantwoord. Samengevat concludeert de psychiater dat als gevolg van het ongeval een posttraumatische verscherping van reeds bestaande antisociale karaktertrekken is opgetreden en dat thans sprake is van een medische eindtoestand. Ten aanzien van het verrichten van arbeid door [eiser] zijn er volgens de psychiater beperkingen in het persoonlijk functioneren in die zin dat er binnen de werkomgeving tolerantie dient te bestaan voor vreemd of onvoorspelbaar gedrag. In het sociaal functioneren is eveneens sprake van beperkingen; [eiser] kan anderen door zijn uitingen in verwarring brengen en hij mag geen functies uitoefenen waarbij conflicthanterend vermogen een rol speelt. Het door de psychiater geconstateerde onaangepaste gedrag van [eiser] kan volgens hem deels worden verklaard door een postcontusionele persoonlijkheidsverandering. Hij schat dat het ongeval een functieverlies van 15% voor [eiser] tot gevolg heeft gehad. De psychiater ziet geen noodzaak voor een urenbeperking.
Omdat de vastgestelde beperkingen primair het gevolg zijn van gedragsstoornissen acht de psychiater ander medisch onderzoek niet noodzakelijk. Nader (betrouwbaar) neuropsychologisch onderzoek is volgens de psychiater niet goed mogelijk in verband met een gebrek aan medewerking door [eiser]. Er is geen specifieke behandeling beschikbaar; strikte begeleiding met gedragscorrigerende elementen acht de psychiater het meest geschikt. De psychiater verwacht in dit verband echter weinig medewerking van [eiser], hetgeen, schattend, in gelijke mate wordt veroorzaakt door de reeds voor het ongeval bestaande persoonlijkheid en de postcontusionele verergering.
2.8. [eiser] heeft niet inhoudelijk op het rapport gereageerd.
2.9. Bovemij heeft de psychiater laten weten dat haar medisch adviseur zich in het rapport kan vinden. Bij conclusie na deskundigenbericht heeft Bovemij betoogd dat het thans benoemen van een arbeidsdeskundige niet zinvol is omdat uit het psychiatrisch rapport geen door het ongeval veroorzaakte toename van beperkingen naar voren komt. [eiser] realiseerde volgens Bovemij voor het ongeval feitelijk ook geen inkomen en een toename van 15% in het onaangepaste gedrag is dan ook niet van invloed op het verdienvermogen. Volgens Bovemij was en blijft het verdienvermogen van [eiser] hetzelfde, namelijk op minimumniveau. Nu [eiser] op dit moment een uitkering geniet die hoger is dan hetgeen hij voor het ongeval aan inkomsten had, is volgens Bovemij bovendien van een financiële terugval geen sprake. Verder heeft Bovemij gesteld dat het bepalen van vóór het ongeval aanwezig onaangepast gedrag feitelijk niet mogelijk is, zodat het percentage van 15% niet meer dan een benadering kan zijn.
Subsidiair stelt Bovemij zich op het standpunt dat de kosten van het arbeidskundig onderzoek voor rekening van [eiser] dienen te komen.
2.10. De rechtbank leidt allereerst uit de stellingen en de overgelegde stukken, waaronder met name het stagecertificaat van het Neder-Veluwe college (een MBO- instelling), waaruit blijkt dat [eiser] in 1994 (hij is dan 18 jaar) een stage bij de SNS-bank heeft gelopen, af dat [eiser] na afronding van de MAVO bij genoemd college een opleiding op MBO-niveau is begonnen. De stelling van [eiser] dat dit een VMBO opleiding is geweest zal de rechtbank, mede bezien in het licht dat onaannemelijk is dat na de MAVO ook nog een VMBO opleiding wordt gevolgd, dan ook als een kennelijke vergissing beschouwen. Niettemin is de rechtbank, in lijn met hetgeen Bovemij bij conclusie van dupliek heeft aangevoerd, van oordeel dat [eiser] het bij de berekening van zijn verlies aan verdienvermogen gehanteerde uitgangspunt, dat hij zonder ongeval zijn MBO-opleiding alsnog zou hebben afgerond, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat [eiser], blijkens zijn verklaring ter comparitie, reeds in 1995 met de opleiding is gestopt. Daarna heeft hij tot 2001 onregelmatig als productiemedewerker en voeger gewerkt. Alle omstandigheden in aanmerking nemend, dient de kans dat [eiser] daarna op 26 of 27-jarige leeftijd nog zijn opleiding zou hebben afgemaakt, naar het oordeel van de rechtbank als verwaarloosbaar klein te worden aangemerkt en derhalve buiten beschouwing te worden gelaten. Het in het rekenkundig rapport gehanteerde uitgangspunt, dat [eiser] zonder ongeval vanaf 2004 een inkomen op gemiddeld MBO-niveau zou hebben gerealiseerd, kan op grond daarvan geen stand houden. Hieruit volgt dat dit rapport niet kan worden gebruikt voor de vaststelling van het hypothetisch arbeidsinkomen.
2.11. De rechtbank stelt voorts vast dat zowel het door de psychiater geconstateerde functieverlies van 15% als de door hem vastgestelde beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren van [eiser] onweersproken zijn gebleven. De rechtbank leidt, in tegenstelling tot Bovemij, uit deze conclusies van de psychiater af dat er sinds het ongeval sprake is van een toename van (blijvende) beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid. Niet gesteld, noch gebleken is dat de pre-existentiële verschijnselen met betrekking tot het gedrag van [eiser] ook zonder ongeval zouden zijn verslechterd. Evenmin gesteld of gebleken is dat [eiser] voor het ongeval in enige mate arbeidsongeschikt was. Dat zijn arbeidsverleden (op 25-jarige leeftijd) weinig consistent is, is daarvoor niet maatgevend. Voorts kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat de arbeidssituatie van iemand op die leeftijd onveranderlijk is. Het verweer van Bovemij dat [eiser] voor het ongeval geen verdienvermogen had, of dat hij zonder ongeval thans geen arbeidsinkomen zou hebben, wijst de rechtbank dan ook voorshands als onjuist van de hand. Ten slotte overweegt de rechtbank dat het feit dat de 15% slechts een benadering is en geen zekerheid biedt, inherent is aan de onderhavige situatie en niet voor rekening van [eiser] dient te komen.
2.12. De stelling die Bovemij bij conclusie van dupliek heeft aangevoerd, te weten dat [eiser] na 1 april 2006 geen schade als gevolg van het ongeval heeft geleden of zal lijden omdat hij toen op basis van een re-integratietraject bij Groen-UZB werk had gevonden en dus kennelijk arbeid kan verrichten op zijn oorspronkelijk niveau, acht de rechtbank voorbarig. Daarbij overweegt de rechtbank dat dit feit op zichzelf niet voldoende is om aan te nemen dat [eiser] toen, of nu, een zelfde inkomen kan verwerven als voor het ongeval, noch dat het uitsluitend aan andere factoren dan het ongeval te wijten is dat hij sindsdien geen werk behouden heeft. Ten aanzien van het verweer van Bovemij dat [eiser], nu hij thans een bijstandsuitkering ontvangt, in financieel opzicht niet is achteruit gegaan, overweegt de rechtbank ten slotte dat met deze uitkering, gelet op het recht op terugvordering door de uitkerende instantie, bij de schadevaststelling geen rekening kan worden gehouden.
2.13. Nu partijen de door de psychiater vastgestelde beperkingen inhoudelijk niet hebben betwist en niet is gebleken van fysieke beperkingen, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een nader onderzoek naar de beperkingen in de belastbaarheid van [eiser] door een (andere) medisch deskundige. De rechtbank gaat ervan uit dat [eiser] zijn standpunt, dat een arbeidsdeskundige dient te worden benoemd, handhaaft. Omdat partijen van mening verschillen over de mogelijkheden van [eiser] om arbeid te verrichten, althans over de vraag of deze zijn afgenomen sinds het ongeval, acht de rechtbank benoeming van een arbeidsdeskundige noodzakelijk. De door de psychiater vastgestelde functionele beperkingen dienen bij het door de arbeidsdeskundige te verrichten onderzoek als uitgangspunt te worden genomen. Ten aanzien van de situatie voor het ongeval dient te worden uitgegaan van de door [eiser] verrichte arbeid als voeger en/of productiemedewerker, rekening houdend met het verloop van zijn arbeidsverleden, zoals blijkt uit het door hem overgelegde document “Arbeidsverleden voor het ongeval d.d. 28 september 2001”.
De rechtbank ziet geen aanleiding de kosten van het arbeidskundig onderzoek op voorhand voor rekening van [eiser] te laten komen maar zal bepalen dat het voorschot door Bovemij dient te worden voldaan.
Huishoudelijke hulp
2.14. [eiser] stelt als gevolg
meer...
Naar vacature
Meer vacatures van Letselschade Magazine
Gerelateerde vacatures aan Rb 111109 weinig consistent arbeidssituatie op jeugdige leeftijd is niet onveranderlijk
Gezinsprofessional Jeugdprofessional
BMC - Utrecht
Wil jij impact maken binnen gezinnen en ben jij de betrokken persoon die anderen verder helpt? Over de functie Als gezinsprofessional vorm je samen met welzijnsprofessionals de wijkteams die de gezinnen en/of jeugdigen - Volledige vacature bekijken
Moore Global - Utrecht
Het staat niet alleen goed op je cv, je brengt je kennis ook meteen in de praktijk en krijgt een realistisch beeld van het werk en de verschillende disciplines in de accountancy. Ook bouw je tijdens je bijbaan al een - Volledige vacature bekijken
BDO Nederland - Utrecht
We bieden Een goed salaris Mobiliteitsbudget Hybride werkomgeving We vragen Minimaal 2 jaar werkervaring Netwerker Inschrijving bij NOB of RB Waarom BDO? Goede werk-privé balans Ruimte om jezelf te ontwikkelen Professioneel - Volledige vacature bekijken
Assistent accountant accountancy duaal
Moore Global - Utrecht
Wat doe je als assistent accountant accountancy duaal? Bouw jij in een professionele omgeving aan jouw carrière als accountant.Houd jij constant jouw klanten en collegas up-to-date.Verdeel jij verantwoordelijkheden en - Volledige vacature bekijken